1. Doe de gemalen amandelen, walnoten, basterdsuiker, kaneel en poedersuiker in een keukenmachine en maak er een fijn poeder van. Zeef dit boven een kom en doe alle stukjes die niet door de zeef gaan weer in de keukenmachine, maal ze gijn en zeef ze opnieuw boven de kom.

2. Klop de eiwitten tot stijve pieken en voeg dan de suiker lepel voor lepel toe totdat het mengsel glad en glanzend is. Voeg met een spatel telkens een derde van het walnoot mengsel toe, samen met een paar druppels van de kleurstof. Het mengsel moet zacht blijven zodat er net geen piek op komt. Leg wat op een bord en als het oppervlak mooi glad wordt, is het mengsel goed. Als er een piek op komt, moet je nog een paar keer mengen. Maar let op: als je te lang doorgaat, wordt mengsel te vloeibaar en verliezen de macarons hun vorm.

3. Schep het mengsel in een van de spuitzakken. Spuit op de bakplaat rondjes van 6 cm in doorsnee en zorg dat je een kleine tussenruimte openlaat. Laat ongeveer 1 uur op de bakplaat staan zodat er een velletje op de macarons komt.

4. Verwarm de oven voor tot 170 C (op gasstand 3). Zet de bakplaat ongeveer 15-20 minuten in de voorverwarmde oven tot de koekjes stevig zijn. Laat afkoelen op de bakplaat. 

5. Maak intussen de vulling. Hak de walnoten gijn in een keukenmachine. Voeg de boter toe en ga door met mengen. Breng de inhoud over in een kom, doe de poedersuiker erbij en klop alles tot een lichte massa. Schep de vulling in de afgekoelde macarons. Leg de andere helft erop en doe de koekjes op.

Deze macarons blijven 3 dagen goed als je ze bewaart in een luchtdichte door of trommel. 

Eet smakelijk!